De Sportraad werd opgericht in 1973. Het was wijlen Albert Biesbrouck, toen Schepen van Sport, die aan de basis lag van de oprichting van de Sportraad. Het initiatief kwam keurig op tijd. Begin de jaren zeventig kenden wij de adviesradenrage, met alle in- en afspraakkanalen, waarbij de burger én stem én visie kon laten horen. Voor wat de Sportraad betrof, gebeurde dit niet zonder argwaan en onzekerheid, maar dit kon ook gelden voor andere adviesraden.
Een ander niet onbelangrijk feit was de nadrukkelijke promotie vanuit het toenmalige BLOSO om de oprichting van sportraden te stimuleren. In Roeselare gebeurde dit door Lieven De Boiserie, toen nog Provinciaal Inspecteur.
Het traject naar de oprichting gebeurde in drie verkennende, doch merkwaardige bijeenkomsten, met de voetbalclubs (werkende, bedrijfs- en liefhebbersvoetbal), de andere gekende competitieverenigingen en de wielersport. In eerste instantie werd er gezocht naar de zin en de bedoeling van de Sportraad en aansluitend naar de ‘vertegenwoordiging’ in die Raad. Het model van de stad Mechelen gold als voorbeeld.
Lieven De Boiserie bleef in dit beginstadium inspireren en gaf op de eerste algemene vergadering toelichting bij de adviesfunctie van de Sportraad in functie van het ontwerp en gebruik van gemeentelijke sportinfrastructuur en bij de betoelaging van het sportverenigingsleven.
Mede door de oprichting van de Sportraad in 1973 kreeg Roeselare in 1974 de erkenning als Sportgemeente.
In 1974 kon het Bureau van de Sportraad ook een eerste voorstel van Trofee voor Sportverdienste uitbrengen aan het Stadsbestuur. Uit 6 kandidaturen werd Rosika Verberckt-Heydens van atletiekvereniging RAC voorgedragen omwille van de nationale en provinciale titel op de 200 m horden.
De Sportraad was heel dynamisch en organiseerde in 1974 in het voormalige Centrum Licht en Ruimte het colloquium van de West-Vlaamse Sportraad.
In 1975 kreeg het Bureau voor het eerst inzage in het betoelagingsreglement voor sport- en ontspanningsverenigingen dat reeds bestond sedert 1958. Let wel: het is nooit de bedoeling dat de Sportraad de subsidies verdeelt, wel dat zij advies geeft over het reglement. Ter illustratie: in 1974 betaalde de stad 678.000 Belgische frank (nu ongeveer 17.000 euro) uit aan subsidies.
De daaropvolgende jaren zette de Sportraad het werk verder en dwong meer en meer erkenning af.
Dit resulteerde in:
Eind de jaren zeventig zette de Sportraad de stad richting het zelf organiseren van activiteiten. Dit gebeurde onder impuls van Frans Vanden Bossche, medisch adviseur BLOSO, die het noodzakelijk vond om blijvend te bewegen om gezond en fit te blijven en om hartletsels te voorkomen, en die met lede ogen zag hoe de toenmalige jeugd meer gemakzucht toonde en minder tot sporten kwam. Dit liet de Sportraad niet onberoerd en onder impuls van Walter Decoene organiseerde de stad zijn eerste Superstar in 1978. In datzelfde jaar organiseerde de Sportraad met medewerking van het Stadsbestuur een eerste recreatiesportkamp tijdens het Paasverlof. Ook watergewenning en kleuterzwemmen werden gepromoot.
In 1979 ijverde Daniël Lefevere, bureaulid voor het vrij onderwijs en verbonden aan turnclub Flink & Fris, voor een nauwere samenwerking tussen school en sport. In zijn referaat maakte hij duidelijk dat zij hand in hand moesten werken om jongeren te stimuleren om te sporten. 1979 was ook het jaar van de eerste Roeselare Fietst met start in het stadscentrum.
Vanaf 1980 had de Sportraad, samen met de Stad, oog voor een betere sporttechnische bijscholing van trainers en jeugdbegeleiders die actief waren in diverse sportdisciplines. Daarnaast was er toen ook al aandacht voor de sportmedische begeleiding in de competitiesport.
Daarnaast organiseerde de stad, onder impuls van de sportraad, ook initiaties in minder gekende disciplines. Door de omschakeling van veel verenigingen naar vzw’s organiseerde de sportraad, met de steun van de stad, ook hiertoe diverse informatiesessies. Door deze actieve werking en de stijgende financiële ondersteuning van de sport door de stad en de uitbreiding van de infrastructuur, kreeg Roeselare in 1980 de titel van sportgemeente. Dit werd gevierd op 31 januari 1981. Spijtig genoeg moest de sportraad in datzelfde jaar afscheid nemen van Albert Biesbrouck, de stichter van de Roeselaarse Sportraad. Hij overleed op 9 juni 1981
In 1983 kwam Daniël Lefevere aan het roer te staan van de sportraad. Het nieuwe bureau kwam begin 1983 meteen samen in de nieuwe sporthal van Beveren. Burgemeester Daniël Denys onderstreepte hiermee het belang van een goede sportinfrastructuur. De wetgever voorzag toen ook nog steeds in een Raad van Bestuur van het Stedelijk Sportcentrum. 9 mensen uit het Bureau van de Sportraad maakten hier deel van uit.
Stilaan werd de Sportraad als volwaardige speler erkend. Tijdens de Algemene Vergadering van 20 maart 1984 brainstormde de Sportraad over een aantal activiteiten (tennistalent 1984 en watersportevenement), acties ten voordele van de jeugd (jonge voetballers en School en sport), de rol van de Sportraad als adviesraad en aandacht voor wielertoerisme, wedstrijden en inrichtingen.
Een belangrijke conclusie van deze Algemene Vergadering was de intentie tot een eensgezinde samenwerking tussen de clubs onderling en een duidelijke stap van sport en beleid naar elkaar toe.
Ook het jaar daarop debatteerde de Algemene Vergadering over diverse thema’s met raakvlakken naar de clubwerking, het beleid, jeugdsport en de vrouw in de sport.
In 1985 ging voor het eerst de Trofee voor Sportverdienste naar een onderwijsinstelling, het Klein Seminarie.